De grote onbekende. Dat mag je gerust zeggen van het kleinste Canarische eiland El Hierro. Als liefhebber van natuur en een authentieke sfeer weet je dan genoeg. Met haar kromme bomen, rotsbaden in zee, schitterend gelegen hotelletjes en dramatische uitzichten is El Hierro echt de moeite van een reis waard.
Door een woud van druipende bomen dalen we af van het hooggelegen binnenland van El Hierro. Krijgen we de zon nog te zien vandaag en kan die warme trui al uit? Ja hoor, de eerste zonnestraal prikt door de nevel en een regenboog wijst aan waar we de pot met goud kunnen vinden. En dan ineens is daar blauwe lucht, zon en een weidse vlakte met lavavelden, vulkaankegels en groene wolfsmelk. We zetten de auto aan de kant van de weg en dalen te voet af naar de vuurtoren.
300 dagen zon
Dit is de meest zuidwestelijke punt van Europa. Vaar je vanaf hier naar het westen, dan kom je pas in Puerto Rico of Cuba weer aan land. Het is ook het startpunt van de GR 131, het wandelpad dat alle Canarisch eilanden aandoet en via Madeira en de Azoren naar het Europese vasteland oversteekt. We volgen het pad een stukje langs zee, tot we via een trapje in zee kunnen afdalen voor wat verkoeling. Zo snel kan het gaan op El Hierro, van mistige kou tot lekker warm. Andere toeristen zien we hier niet en op zoek naar een bar of restaurant rijden we door naar La Restinga. In dit charmante vissershaventje schijnt zo’n 300 dagen per jaar de zon en hier is dan ook ruim keuze aan vakantiehuisjes en bars. Met een glas eilandwijn schuiven we aan op het bankje voor visserskroeg Tasca la Laja en maken een praatje met de bejaarde heren naast ons. Een van hen vertelt hoe in 2011 voor de kust van La Restinga een actieve onderzeese vulkaan ontstond. “De schrik zat er even goed in”, lacht hij, “en vele honderden mensen verlieten het eiland. Ik niet hoor, het zal mijn tijd wel duren.”
Rug in de wind!
Een hoge bergrug slingert van het noordwesten naar het noordoosten van El Hierro en wij nemen er een kijkje in het woud El Sabinar, waar de soms geselend harde passaatwind vanaf de Atlantische Oceaan aan land komt. De bewoners van het bos, eeuwenoude jeneverbesbomen, keerden hun rug naar de wind en hangen geregeld horizontaal boven de grond. Ze zijn zo bijzonder dat ze het symbool van het eiland vormen. De wandeling door het bos brengt ons bij Mirador de Bascos. Vanaf deze rotspunt kijken we uit over de zonnige vallei El Golfo langs de noordkust. De vallei ontstond toen ooit een vulkaan door erosie afbrak en een deel van het eiland mee in zee sleurde. Het risico van erosie bestaat blijkbaar nog altijd, het uitkijkpunt is er deels om afgesloten. Maar het zicht op de tot wel duizend meter hoge rotswand is er evengoed niet minder om.